Opiniestuk Wim De Wulf (Energia)
Een potentiele donderslag bij heldere hemel voor miljoenen automobilisten
Op 9 juni vindt in het Europees parlement een belangrijke stemming plaats die mogelijks zal uitmaken of er in 2035 in Europa nog een plaats is op onze wegen voor nieuwe thermische wagens. Miljoenen automobilisten in Europa beseffen wellicht niet wat hun te wachten staat indien beslist wordt om geen nieuwe benzine- en dieselwagens meer toe te laten. Dit kan een donderslag bij heldere hemel worden!
Europa wil zero-emissiewagens. Netto zero-missiewagen bestaan echter niet! De Europese Verordening over de CO2-emissienormen voor personenwagens die ter stemming ligt, kijkt enkel naar uitlaatpijp emissies zonder rekening te houden hoe de gebruikte energievorm werd geproduceerd. De EU-Verordening gaat dus uit van een incorrect beeld van de reële CO2-emissies van een auto bij het bepalen van het toekomstige beleid.
Binnen dit Europees kader stimuleert de Belgische overheid financieel de markpenetratie van elektrische wagens. Ook onze sector draagt bij tot de intrede van deze wagens, o.a. door elektrische laadpalen in servicestations aan te bieden. Het wordt echter alsmaar duidelijker dat het behalen van de klimaatdoelstellingen in de transport niet kan bereikt worden met slechts één technologie. Indien in ons land in 2030, 50% van de nieuwe wagens elektrisch zijn, dan nog zal meer dan 70% van het wagenpark uit thermische wagens bestaan. Er wordt uit het oog verloren dat ook die wagens efficiënt en onmiddellijk kunnen bijdragen tot het decarboniseren van het transport. Dit is mogelijk dankzij hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen die een maatschappelijk aanvaardbare oplossing bieden.
Een hybride wagen (eveneens in het vizier van Europa) met geavanceerde biobrandstof (zoals HVO[1]), heeft, over de gehele levenscyclus bekeken, een netto CO2-uitstoot die 20% lager is dan die van een batterij gedreven elektrische wagen[2]! Daarom vraagt onze sector dat de bijdrage van de koolstofarme brandstoffen, via een systeem van kredieten, mee worden opgenomen in de totale netto CO2 berekening van personenwagens in de Europese Verordening over CO2-emissienormen.
De CO2 impact van een thermische auto hangt af van het type brandstof dat wordt gebruikt. Je kan met je huidige wagen ook concreet bijdragen aan een versnelde vergroening van het transport. Voorwaarde hiervoor is wel dat de overheid voldoende stimuli creëert om deze hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen fiscaal aantrekkelijk te maken, zoals voor elektrische wagens.
Bij een volledig elektrisch wagenpark wordt de klimaatwinst bepaald door de elektriciteit geproduceerd uit hernieuwbare bronnen. In het kader van de gedeeltelijke kernuitstap in België en de bouw van nieuwe gascentrales, zal de elektriciteitsproductie in ons land wellicht koolstof intensiever worden. De CO2-intensiteit hangt dus in grote mate af van de energiemix. Vandaag wordt minder dan 20% van de elektriciteit in België geproduceerd via hernieuwbare energiebronnen – zon en wind. De recente regeringsplannen brengen dit naar 30%. Daarnaast zien we een toenemende bewustwording van de problematiek van zeldzame metalen m.b.t. de potentiele milieu-impact van hun ontginning, mogelijke bevoorradingsproblemen en, finaal, een impact op de prijzen van elektrische wagens.
De burger vraagt een mix aan duurzame energie-oplossingen bij de overgang naar lage emissie mobiliteit[3]. De elektriciteit en de brandstoffen die voor voertuigen worden gebruikt moeten koolstofarm zijn. Daarom moet de nadruk worden gelegd op het koolstofvrij maken van de elektriciteits- en brandstoftoevoer, niet op het verbieden of bevorderen van één technologie ten opzichte van andere.
Door de exclusiviteit toe te kennen aan één technologie (de elektrische auto) in plaats van verschillende energie-oplossingen te vergelijken in termen van hun klimaatprestaties, kunnen we ons de vraag stellen of zowel de Europese als de Belgische overheid niet het beleidsprincipe van technologieneutraliteit in onze vrijemarkteconomie begraven heeft. Niet alle technologieën krijgen vandaag een gelijke kans. Enkel een complementariteit van energie-oplossingen zal de energietransitie in het transport mogelijk maken en bovendien sociaal aanvaardbaar en betaalbaar maken voor iedereen (“A just transition”).
Omdat het ook duidelijk wordt dat er onvoldoende hernieuwbare elektriciteit en biobrandstoffen beschikbaar zullen zijn in Europa om alle sectoren te decarboniseren (transport vertegenwoordigt ongeveer 20% van totale energie verbruik in de EU), lijkt het me logisch om verschillende complementaire technologieën met een vergelijkbare klimaatimpact op te nemen in de energiemix. Het is dus geen ‘of of’ maar een ‘en en’ verhaal!
Wim De Wulf
Secretaris-generaal Energia
[1] Hydrogenated vegetable oil (Diesel XTL) die de CO2-emissies tot 90% kan doen dalen t.o.v. de conventionele diesel
[2] Bron: Concawe – IFP Energies Nouvelles
[3] Europese enquête (november 2019) van Fuels Europe bij 10.000 respondenten waarvan 1.005 in België